~ Geschiedenis van het ruischaap~

Algemeen
Van oudsher zijn er wolschapen en haarschapen. Een haarschaap verhaart en een wolschaap ruit. Beiden verliezen dus van nature vanzelf hun vacht en daarvoor komt dan automatisch weer een nieuwe in de plaats. Op een gegeven moment is de oermens naast de jacht ook primitieve landbouw gaan bedrijven en het houden van vee was daar een onderdeel van. Omdat wol vele toepassingen kent en dus een zeer bruikbaar product is, hebben onze voorouders hun schapen geselecteerd op wolproductie. De wol werd geschoren of geplukt en daarvan werd draad, vulling, laken en vilt gemaakt, wat weer terug te zien is in dekens, kleding, hoeden en tapijten. Nu het voor een schaap geen noodzaak was om zelf zijn vacht te verliezen, is bij verschillende rassen deze eigenschap ook verdwenen. Zo is er in Australië een schaap aangetroffen dat drie jaar niet geschoren was. Het hoofd van het dier was nog maar ternauwernood herkenbaar.
In de huidige tijd is de wolproductie wereldwijd zo groot dat de Nederlandse wol niet veel meer opbrengt. Dat komt ook omdat er schapenrassen zijn in bijvoorbeeld Nieuw Zeeland die betere wol produceren. Die wol wordt dan ook beter gewonnen. Onder andere door schoner scheren, waardoor er geen hooi of ander vuil in de wol terecht komt.
Grafiek Wolprijs
Nu de wol in elk geval in Nederland en veel andere Europese landen geen gewenst product meer is, is het interessant om weer terug te gaan naar de natuurlijke gang van zaken. Dat betekent dat de schapen weer zelf hun wol moeten gaan verliezen. In Europa is er één ras dat zelf zijn wol verliest en dat is de Wiltshire Horn. Het nadeel van dit grote vleesschaap is dat het hoorns heeft die in de Nederlandse schapenhouderij problemen kunnen geven door onder andere het vernielen van het hekwerk. Hoewel de hoorns een gemakkelijk handvat zijn bij het vangen komen ze ook harder aan dan een normale schapenkop.
Buiten Europa zijn er nog andere schapenrassen bekend die ruien, maar niet altijd is duidelijk of het nu wol of haarschapen betreffen. Een voorbeeld hiervan is de Dorper uit Zuid Afrika.
Een duidelijk haarschaap is onder andere de Barbados Blackbelly, afkomstig uit het Caribisch gebied.
Het Ruischaap
In 2005 is er door de ruischapenfokkers in Nederland met begeleiding van de Landbouwuniversiteit Wageningen een opzet gemaakt van de uitgangsrassen waarmee het beste tot een ruischaap kan worden gekomen. Binnen de vereniging wordt weliswaar gestreefd naar een uniform schaap, maar dat neemt niet weg dat er ruimte is voor eigen ideeën.
Op dit moment wordt onder andere gefokt met de volgende combinaties:
- Texelaar 25% x Wiltshire Horn 50% x Barbados Blackbelly 25%;
- Swifter x Wiltschire Horn x Easy Care;
- Barbados Blackbelly x Cobuger Fuchs;
Ook is hier en daar de Dorper en de Moeflon wel gebruikt.
Easy Cares zijn volwaardige ruischapen en daarmee wordt binnen de vereniging ook zuiver doorgefokt. Zij zijn vanwege hun hoornloosheid echter ook bijzonder geschikt om combinaties van Nederlandse rassen met de Wiltshire Horn hoornloos te krijgen en te houden.
Het Nolananetwerk In het jaar 2000 hebben een aantal schapenfokkers het initiatief genomen voor een bijeenkomst van schapenhouders met dezelfde ideeën over het fokken van schapen met weinig wol die bovendien vanzelf afvalt. Op deze bijeenkomst waren fokkers van zuivere haarrassen, zelfruiende rassen en ruigerelateerde kruisingen aanwezig. Het idee was niet helmaal nieuw, want in Duitsland bleek de Fachhochschule uit Osnabruck er onder leiding van Dr. Rolf Minhorst ook mee aan de slag te zijn gegaan onder de naam “Nolana Schafe”. Dr. Rolf Minhorst werd op een bijeenkomst van de Nederlandse fokkers uitgenodigd om over zijn ervaringen te vertellen. Door zijn inspirerende voordracht en het groeiend enthousiasme bij de fokkers is in januari 2001 het Nolananetwerk Nederland opgericht. Nolana is latijn en betekend: geen wol. Het voornaamste doel van het netwerk was het verzamelen van kennis, het onderhouden van de contacten en het uitwisselen van ervaringen tussen de fokkers. Door bedrijfsbezoeken en regelmatige bijeenkomsten in het midden van het land is op dit gebied al veel bereikt.
Van oudsher zijn er wolschapen en haarschapen. Een haarschaap verhaart en een wolschaap ruit. Beiden verliezen dus van nature vanzelf hun vacht en daarvoor komt dan automatisch weer een nieuwe in de plaats. Op een gegeven moment is de oermens naast de jacht ook primitieve landbouw gaan bedrijven en het houden van vee was daar een onderdeel van. Omdat wol vele toepassingen kent en dus een zeer bruikbaar product is, hebben onze voorouders hun schapen geselecteerd op wolproductie. De wol werd geschoren of geplukt en daarvan werd draad, vulling, laken en vilt gemaakt, wat weer terug te zien is in dekens, kleding, hoeden en tapijten. Nu het voor een schaap geen noodzaak was om zelf zijn vacht te verliezen, is bij verschillende rassen deze eigenschap ook verdwenen. Zo is er in Australië een schaap aangetroffen dat drie jaar niet geschoren was. Het hoofd van het dier was nog maar ternauwernood herkenbaar.
In de huidige tijd is de wolproductie wereldwijd zo groot dat de Nederlandse wol niet veel meer opbrengt. Dat komt ook omdat er schapenrassen zijn in bijvoorbeeld Nieuw Zeeland die betere wol produceren. Die wol wordt dan ook beter gewonnen. Onder andere door schoner scheren, waardoor er geen hooi of ander vuil in de wol terecht komt.
Grafiek Wolprijs
Nu de wol in elk geval in Nederland en veel andere Europese landen geen gewenst product meer is, is het interessant om weer terug te gaan naar de natuurlijke gang van zaken. Dat betekent dat de schapen weer zelf hun wol moeten gaan verliezen. In Europa is er één ras dat zelf zijn wol verliest en dat is de Wiltshire Horn. Het nadeel van dit grote vleesschaap is dat het hoorns heeft die in de Nederlandse schapenhouderij problemen kunnen geven door onder andere het vernielen van het hekwerk. Hoewel de hoorns een gemakkelijk handvat zijn bij het vangen komen ze ook harder aan dan een normale schapenkop.
Buiten Europa zijn er nog andere schapenrassen bekend die ruien, maar niet altijd is duidelijk of het nu wol of haarschapen betreffen. Een voorbeeld hiervan is de Dorper uit Zuid Afrika.
Een duidelijk haarschaap is onder andere de Barbados Blackbelly, afkomstig uit het Caribisch gebied.
Het Ruischaap
In 2005 is er door de ruischapenfokkers in Nederland met begeleiding van de Landbouwuniversiteit Wageningen een opzet gemaakt van de uitgangsrassen waarmee het beste tot een ruischaap kan worden gekomen. Binnen de vereniging wordt weliswaar gestreefd naar een uniform schaap, maar dat neemt niet weg dat er ruimte is voor eigen ideeën.
Op dit moment wordt onder andere gefokt met de volgende combinaties:
- Texelaar 25% x Wiltshire Horn 50% x Barbados Blackbelly 25%;
- Swifter x Wiltschire Horn x Easy Care;
- Barbados Blackbelly x Cobuger Fuchs;
Ook is hier en daar de Dorper en de Moeflon wel gebruikt.
Easy Cares zijn volwaardige ruischapen en daarmee wordt binnen de vereniging ook zuiver doorgefokt. Zij zijn vanwege hun hoornloosheid echter ook bijzonder geschikt om combinaties van Nederlandse rassen met de Wiltshire Horn hoornloos te krijgen en te houden.
Het Nolananetwerk In het jaar 2000 hebben een aantal schapenfokkers het initiatief genomen voor een bijeenkomst van schapenhouders met dezelfde ideeën over het fokken van schapen met weinig wol die bovendien vanzelf afvalt. Op deze bijeenkomst waren fokkers van zuivere haarrassen, zelfruiende rassen en ruigerelateerde kruisingen aanwezig. Het idee was niet helmaal nieuw, want in Duitsland bleek de Fachhochschule uit Osnabruck er onder leiding van Dr. Rolf Minhorst ook mee aan de slag te zijn gegaan onder de naam “Nolana Schafe”. Dr. Rolf Minhorst werd op een bijeenkomst van de Nederlandse fokkers uitgenodigd om over zijn ervaringen te vertellen. Door zijn inspirerende voordracht en het groeiend enthousiasme bij de fokkers is in januari 2001 het Nolananetwerk Nederland opgericht. Nolana is latijn en betekend: geen wol. Het voornaamste doel van het netwerk was het verzamelen van kennis, het onderhouden van de contacten en het uitwisselen van ervaringen tussen de fokkers. Door bedrijfsbezoeken en regelmatige bijeenkomsten in het midden van het land is op dit gebied al veel bereikt.